De kunst van procederen: bijsturen, begrenzen en doorpakken

Contractenrecht / 04 dec 2025

Terug

De kunst van procederen: bijsturen, begrenzen en doorpakken

Een gerechtelijke procedure is zelden een rechte lijn. Wie procedeert, weet dat de kracht van een zaak niet alleen ligt in de argumenten van de dagvaarding of de memorie, maar vooral in het vermogen om gaandeweg te herijken. Een recent arrest van het gerechtshof laat zien dat goed procederen vooral draait om strategisch inzicht, timing en zuiver afwegen wat nog verdedigbaar is.

 

De zaak kende een lange procesgeschiedenis, met wederzijdse vorderingen, incidentele beroepen, akten na tussenarrest, bewijsopdrachten en herstelverzoeken. In dat geheel werd zichtbaar hoe waardevol het is wanneer een partij de regie behoudt door haar procespositie bewust te sturen.

 

Wat daaruit te leren valt, gaat veel verder dan de materie van het geschil zelf.

 

1. Herijken als kracht, niet als zwakte

Een goede proceshouding vraagt het vermogen om eigen standpunten bij te stellen zodra blijkt dat de feitelijke of juridische grondslag wankel is. Dat betekent soms: een eerder ingenomen stelling beperken, verfijnen of nuanceren – niet om in te leveren, maar om te behouden wat strategisch verdedigbaar is. De rechter waardeert duidelijkheid en realisme meer dan volharding in een achterhaald standpunt.

 

2. Beheers de procedurele momenten

In een zaak met meerdere procesrondes – van memorie tot akte en repliek – is elk moment een kans om de focus te verleggen of het debat te versmallen. Een goed geplaatste akte kan een keerpunt zijn: niet door nieuwe feiten te brengen, maar door de contouren van het geschil scherper te trekken. Ook het bewaken van termijnen, het benutten van bewijsaanbiedingen en het anticiperen op een mogelijk deskundigenonderzoek zijn middelen om de regie te houden.

 

3. Motivering en procesconsistentie

Rechters zijn gevoelig voor consistentie. Een dossier waarin de feiten, stellingen en vorderingen zuiver op elkaar aansluiten, overtuigt meer dan een dossier dat op alle punten iets probeert. Minder is vaak meer. De kunst is om de motiveringsruimte van de rechter te structureren: wie het debat overzichtelijk houdt, dwingt een zuiver gemotiveerde uitspraak af – en voorkomt dat de uitspraak intern tegenstrijdig wordt.

 

4. Bewijs en overtuigingskracht

Het hof maakte in de betreffende zaak duidelijk dat wie iets stelt, dat ook concreet moet onderbouwen. Getuigenverklaringen, foto’s of notariële akten worden niet gewogen op volume, maar op precisie. Het verschil tussen “aannemelijk maken” en “bewijzen” is in hoger beroep vaak beslissend. Een partij die haar bewijsaanbod zorgvuldig formuleert, heeft meer invloed op de wijze waarop de feitenrechter zijn oordeel motiveert.

5. Realisme in hoger beroep

Een hoger beroep is geen herhaling van zetten. Het is een nieuwe fase met een eigen dynamiek. Strategisch procederen betekent dan ook dat je selectief kiest welke grieven werkelijk zinvol zijn. Niet elke onvrede met een vonnis verdient een grief; soms is het beter om slechts enkele punten uit te diepen en op die manier de geloofwaardigheid van het hoger beroep te versterken.

 

De rode draad: goed procederen is geen gevecht om woorden, maar een proces van weging en timing. Wie de procedure leest als een instrument en niet als een strijdtoneel, maakt het verschil tussen een juridisch gelijk en een daadwerkelijk resultaat.